‘De nervus vagus. Onze innerlijke therapeut. Eerste hulp bij overprikkeling, paniek, angst, trauma en depressie’ Sandra Hintringer, Uitgeverij AnkhHermes, 2023
‘Alles is met elkaar verbonden’, merkte de middeleeuwse Hildegard von Bingen al op. Een toepasselijk citaat, want de nervus vagus blijkt een zenuw die van het hoofd naar tal van lichaamsdelen loopt en verantwoordelijk is voor autonome processen rondom stressregulatie. Deze nervus vagus speelt dan ook de hoofdrol in de polyvagaaltheorie, waar dit boek over gaat. Hintriger vertelt dat ze aanvankelijk fysiotherapeut was, maar dit te eenzijdig vond. Opvallend vaak zag ze namelijk dat fysieke klachten voortkwamen uit trauma, onveiligheid of langdurige stress. Bij haar omscholing tot osteopaat stuitte ze op het werk Stephen Porges, de vader van de polyvagaaltheorie, en raakte erdoor gefascineerd.
Het eerste deel van het boek behandelt Porges’ theorie. Het autonome zenuwstelsel kent drie systemen: het ventraal-vagale systeem, dat aanstaat als we ons veilig voelen en daarom rustig, weloverwogen en creatief kunnen zijn; het systeem van de sympaticus, dat aanslaat als er mogelijk gevaar dreigt en ons alert, geprikkeld en energiek maakt. Tot slot is er het dorsaal-vagele systeem, dat bij levensgevaar de controle overneemt en ons doet bevriezen of vermijden. Te lang in deze laatste twee systemen blijven hangen kan tot fysieke klachten leiden. Voor wie bekend is trauma-termen, zoals de werking van de amygdala en de fight/flight-respons, vormt deze theorie een interessante verdieping. Voor wie het onderwerp helemaal nieuw is, kan dit eerste deel misschien pittig zijn.
Het tweede deel is wat praktischer. Hintringer neemt je mee op zelfonderonderzoek. Ze leert je symptomen te observeren en te herkennen in welke van de systemen je lichaam zich bevindt. Dit zijn nuttige oefeneningen die waarschijnlijk voor veel patiënten met ME/CVS helpend kunnen zijn om inzicht te krijgen in de manier waarop je lichaam reageert op externe prikkels.
In het derde deel biedt Hintriger een aantal oefeningen aan om de nervus vagus – en ook andere zenuwen – te kalmeren, zodat je makkelijker weer in het ventraal-vagale systeem komt. Misschien zijn niet alle oefeningen voor ernstig zieke patiënten haalbaar, maar volgens de auteur kun je je ook beperken tot de makkelijkste.
‘De nervus vagus’ is al met al een interessant boek dat aanknopingspunten biedt voor wie wil begrijpen hoe lichaam en geest elkaar beïnvloeden. Een belangrijk punt van aandacht is echter dat Porges’ theorie niet wetenschappelijk bewezen is. Nergens in het boek staat een plaatje met de anatomie van de nervus vagus: de relatie tussen de anatomie en de drie hypothetische systemen is namelijk (nog) niet aangetoond. Daarnaast is de suggestie dat vrijwel alle fysieke aandoeningen voortkomen uit problemen met het autonome zenuwstelsel natuurlijk erg kort door de bocht. Er kunnen talloze redenen zijn dat mensen ziek worden en niet iedere onbegrepen fysieke aandoening valt te genezen door de de innerlijke therapeut aan het werk te zetten.
Dat gezegd hebbende bevat het boek nuttige tips en inzichten voor een ieder die worstelt met chronische vermoeidheid. Leren ontspannen is een kunst en voor wie yoga en sport te zwaar is, kunnen Hintringer’s oefeningen een mooi alternatief zijn.